Een geliefd familielid is overleden. Hij was al lang ziek, dus het kwam niet helemaal onverwacht, maar dat maakt het niet minder verdrietig. Ons vlindertje kende de overledene en dus werd ik voor de vraag gesteld hoe het haar te vertellen.
Wanneer kinderen in leeftijd of mentaal heel jong zijn, zijn mensen geneigd te denken dat het kind er geen verdriet van zal hebben. “Oh gelukkig, die krijgt het niet mee”, is een veel gemaakte opmerking. En ook ik heb, zonder daar voldoende over na te denken, ons vlindertje eerder bij een begrafenis weggehouden. Mijn opleiding en praktijk drukken mij echter steeds op het gegeven dat als je je kunt hechten aan iemand (zoals alle baby’s al doen), je deze vertrouwde persoon ook mist als die wegvalt. En dat kinderen open zenuwen zijn voor alles wat er in hun omgeving gebeurt (simpelweg omdat ze zo leren), en dus alles meekrijgen.
Dus moest ik een vorm zien te vinden om ons vlindertje te vertellen dat een vertrouwd persoon dood was. Maar wat is dood? Wij als volwassenen weten daar niet eens een gelijkluidend antwoord op te geven. Hoe leg je zo’n klein meisje met zo weinig taal tot haar beschikking dan uit wat dood is?
School raadde mij het boekje van Nijntje “Lieve oma Pluis” aan. Een ontzettend lief boekje over oma Pluis die doodgaat en begraven wordt. Mijn man en ik hadden afgesproken haar vrijdagmiddag te vertellen dat hij dood was. We konden het dan samen doen en zouden daarna even langsgaan bij de overledene. De dag ervoor kwam echter het Nijntje boekje al binnen. Natuurlijk zag ons vlindertje het liggen en wilde er per se uit voorgelezen worden.
En toen ervoer ik aan den lijve dat kinderen alles, ja écht alles meekrijgen. Dat ze open zenuwen zijn en geen taal nodig hebben om te voelen dat er iets aan de hand is. En dat het aan ons volwassenen is om vorm en taal te geven aan abstracte begrippen als de dood. Zodat het minder bedreigend wordt. Ook, of misschien wel juist, als ze verstandelijk beperkt zijn.
Ik sloeg het boekje open en las de eerste bladzijde voor: Nijntje moest huilen omdat oma Pluis dood was. Tot mijn schrik barstte ons vlindertje spontaan in een harde huilbui uit. Ze had heel goed in de gaten gehad dat er iets ergs aan de hand was….
Normaal zou ik haar afleiden, het boekje wegleggen en haar sussen. Maar dat kon nu niet. Ik moest haar het nieuws toch vertellen. En dus zei ik dat het inderdaad verdrietig was, maar dat dood erbij hoort en huilen dus ook. Ze werd stil. En luisterde aandachtig naar de rest van het verhaal. Toen de deksel op de kist van oma Pluis ging, legde ze haar hand op het plaatje van de deksel. Het boekje werd nog drie keer gelezen: Nijntje met een traan en steeds een handje op die deksel.
De volgende dag bezochten we de overledene. Mij was afgeraden haar mee te nemen naar hem, maar ter plekke besloot ik mijn intuïtie te volgen. Ons vlindertje stormde naar binnen en zwaaide naar deze lieve overleden man: Haai!!
Nee zei ik. Hij kan niet meer praten.
Slaapt hij?
Nee zei ik. Hij slaapt niet. Hij is dood.
Wordt hij wakker?
Nee. Hij wordt niet wakker. Hij is dood. En koud, voel maar.
Samen voelden we aan de koude hand.
Ze keek nog even. Keek mij aan. En toen was het helder.
Hij is dood. En als je dood bent, kun je niet meer praten, niet meer wakker worden en is je hand koud.
Dood…. Eigenlijk doodgewoon.
Als je het maar uitlegt….