De afgelopen weken leek ik corona een beetje vergeten. Het klinkt absurd met die – al maanden durende – lockdown, maar toch was het echt zo. Pas toen deze week in de krant koppen met de woorden “derde golf” verschenen, werd ik weer een beetje wakker. COVID 19 is nog lang niet weg en de lockdown duurt nog tot in mei. Hoe kan het dat ik dat min of meer uit mijn gedachten geweerd had?
Het duurde niet lang voor ik het puzzeltje had gelegd. Als je een kind met beperkingen krijgt slinkt je sociale leven in rap tempo. Je wordt immers zo inflexibel als een loden deur en de contacten die je dan over houdt zijn heel waardevol, maar niet groot in getal. Je ontwikkelt daarnaast de vaardigheid om te gaan met onverwachte gebeurtenissen. Een hysterische overprikkeling in de ochtend en het hele dagprogramma moet omgegooid worden om er toch nog iets van te maken. Je wordt dus enerzijds sociaal een beetje sober en anderzijds een kunstenaar in “iets maken van het leven”.
Toen in februari de scholen weer open gingen, pakten die eigenschappen goed uit. Snel schakelden we terug naar met z’n tweeën vanuit huis werken (al zullen meer ouders dat snel gedaan hebben en zeker, ik ben gezegend met werk). Tegelijk begon voor mij een hele mooie stage als geestelijk verzorger (in het kader van de VU-Master Geestelijke Zorg die ik volg). De kinderen waren dolblij dat ze weer naar school konden. En verder? Verder was er inderdaad niet zoveel, maar dat waren we dus al gewend.
En daarmee bleek opnieuw dat leven met een vlinder, je ook nog eens voorbereid op een wereldwijde pandemie.
Wie had dat nou gedacht?
© Leontien Sauerwein