Laatst leidde ik een avond waarin ouders van zorgintensieve kinderen met elkaar in gesprek gingen. Gewoon over wat ons bezighoudt. Veel herkenbare situaties en thema’s passeerden. Eén van de thema’s van die avond kwam bij me terug toen ik van de week een goedbedoeld advies kreeg.
Sinds een paar weken eet ons vlindertje weer slecht. Dat wil zeggen: alleen gele vla. Hoe nonchalant ik ook probeer te zijn over haar wisselende eetgewoontes, alleen gele vla geeft toch een zekere mate van stress. Zodra ik daar met iemand over praat, word ik meteen bedolven onder allerlei adviezen. Ik moest bijvoorbeeld de vla als beloning inzetten: eerst een boterham, dan de vla. Het klinkt goed, maar het gaat ook een beetje voorbij aan de communicatieve beperkingen van mijn dochter die het verschil tussen ‘eerst’ en ‘daarna’ al moeilijk vindt.
Ik word elke keer knorrig als ik adviezen krijg. En ik moest denken aan de opmerking die veel ouders krijgen als hun kind een ernstig eetprobleem heeft: “Geef hem maar een weekendje aan mij mee, dan eet hij wel…”.
Wat zit me nou zo dwars aan die adviezen? Ik wil er niks aan afdoen. Het is echt allemaal goedbedoeld en geregeld ook zinvol. Toch voel ik me vaak eerder moedeloos dan gesteund. Het lastige van dit soort adviezen is eerst dat ze inhoudelijk niet altijd echt doordacht zijn. Het gaat bijvoorbeeld voorbij aan de beperkingen van het kind of het gegeven dat het kind bij de ouders niet eet. Waar de oorzaak ook ligt, het moet in die situatie ook weer opgelost worden. Ons vlindertje heeft jaren goed gegeten op het verpleegkundig kinderdagverblijf en thuis slecht. Dat lag en ligt nu weer misschien wel aan mij, maar om het op te lossen moet ik dat toch echt zelf doen. Met haar beperkingen.
Maar er is nog een andere reden waarom zo’n advies me dwars zit. En dat is dat ik niet altijd geloof in het ‘goedbedoelende’ van dit soort adviezen. Ik denk om heel eerlijk te zijn dat het probleem vaak is dat de adviseur de uitzichtloosheid van de situatie niet kan verdragen. Het is ontzettend ongemakkelijk om iemand zo te zien worstelen met zoiets ingewikkelds als een categorisch niet etend kind: de pijn die dat geeft is bijna niet te hebben. En dus vlucht je in mogelijke oplossingen of schiet je in een soort reddingfantasie dat jij het probleem wel even zult kunnen oplossen. Wij noemen dat thuis mensen die ‘ons kind wel even beter zullen maken’.
Toen ik daar langer over nadacht, ging mijn ergernis niet weg: ik vind nog steeds dat je de ouder laat zitten met het probleem. Een simpele arm om je heen met “Verdorie wat ontzettend ingewikkeld voor je” geeft vaak veel meer steun.
Maar ik realiseerde me ook dat zo’n advies tegelijkertijd een uiting van machteloosheid is. En in die machteloosheid zit ook iets heel liefdevols….
De volgende keer zal ik nog steeds balen van nutteloze adviezen, maar ik zal zèggen:
“Dankjewel dat je meedenkt, maar weet je: geef me eerst nog een beetje van de liefde die achter je advies zit….”
Volgens mij geeft het niks een poosje alleen gele vla. Eten komt wel weer goed. Alles heeft z’n tijd.ook bij jouw vlindertje. Liefs voor jullie allen.
LikeLike