Als je leert praten, maak je grappige verhaspelingen. Zo vond mijn oudste stiefdochter dat haar vader heel erg goed de auto kon ‘kamperen’. Soms blijven die verhaspelingen: zo zeg ik tot hilariteit van mijn huisgenoten nog altijd ‘telewiesie’… Of er ontstaat er een familietaal die voor de rest van de wereld onbegrijpelijk is. Zo zeggen wij thuis “we noemen het een boterbloem”, als we willen aangeven dat het er niet toe doet hoe het precies gegaan is, omdat duidelijk is wat wordt bedoeld. Dat zou je niet zeggen als iemand zegt “we noemen het een boterbloem”, en die zinsnede valt in een gesprek ook best wel uit de lucht, als iemand iets aan anderen probeert duidelijk te maken.
Een kind leert praten, omdat wij tegen en met ze praten. Wij benoemen de woorden bij de beelden die zij zien: stoel, bord, lepel, eten. En zo leren wij ze ook hun emoties benoemen: ze leren van ons dat als je een storm in je buik of hele lijf voelt, dat ‘boos’ heet. Wat ik een openbaring vond is dat kinderen vaak het eerste en laatste woord van een zin onthouden, de rest verdwijnt… Bij instructies zette ik daarna de kernwoorden niet meer in het midden van de zin en dat scheelde toch een beetje….
Toen wij gebarentaal tot onze beschikking kregen -hoe beperkt het tot nu toe ook is- dacht ik dat ditzelfde proces nu echt kon gaan beginnen: dat ons communicatieprobleem zou worden opgelost. Al gauw leerde ik dat het bij ons vlindertje toch anders gaat. Omdat ze zo langzaam leert moet ik me echt beperken tot de kernbegrippen. En dus zeg ik dingen als “eten, klaar, bad, bed” in gebaren. Ik spreek er tegelijkertijd hardop bij, maar ook dan moet ik de hoeveelheid klanken beperken en zeg dus zinnen als “Eten klaar. We gaan in bad en naar bed”.
Wat ik me echter nooit gerealiseerd had is dat we nu drie zaken bij elkaar moeten brengen: de klank, het beeld én het gebaar. En dan kun je er gemakkelijk één verliezen.
Van de gebaren-dvd’s van Lotte en Max leerde ons vlindertje het woord “boos”. Maar zij leerde dat woord bij een beeld, een leuk filmpje, niet omdat ze zich boos voelde en ik haar gevoelens benoemde door te zeggen “je bent boos hè”. En dus was ik totaal in verwarring toen ze een aantal keer eerst vrolijk lachend tegen me zei dat ze boos was, waarna ze na een tijdje inderdaad echt behoorlijk boos werd omdat ik niet begreep dat ze naar de dvd ‘Feest’ wilde kijken waar ook het woord boos als een van de laatsten op staat.
Afgelopen vrijdag kwam Sinterklaas aan op de school van mijn zoon. We hadden al een paar weken over Sinterklaas gesproken en bij het woord Sinterklaas maakte zij het gebaar dat wij haar leerden. Dat Sinterklaas haar cadeautjes brengt was na de eerste schoen ook al helemaal duidelijk. Dat was dus goed gegaan. Dacht ik …
Sinterklaas kwam aan op een bootje. Ik wees naar het bootje met Sinterklaas en een hoop vrolijke (roetveeg)pieten en riep “kijk, Sinterklaas”. Ja hoor, “Sinterklaas” werd terug gebaard.
Toen keek ik nog een keer naar dat bootje in de verte met die poppetjes erop..…
Als bij het woord “Sinterklaas” nu het beeld “een bootje vol met vrolijke mensen” is geworden, krijgen we nog een hele lange zomer……
© Leontien Sauerwein