Humor heeft een helende werking. Tenminste voor mij. Ik ontleen veel steun aan lachen om mezelf, of – zoals een oud-collega het eens benoemde – “de volgende pagina in jouw best wel absurde leven”. En dus vertel ik altijd met veel plezier over de zomervakantie in Zweden waar een hittegolf heerste en mijn dochter juist op dat moment besloot geluiden te gaan maken. Niet gewone kindergeluidjes, maar van die te harde doordringende gilletjes… Wat heel ongepast voelt, als je gevoelig bent voor wat de omgeving denkt. Maar dat ik – na 24 uur in een stikhete caravan binnen te hebben gezeten om te voorkomen dat andere mensen last hadden van het gillen – die schaamte voor wat de mensen denken, maar achter me had gelaten…
Toch verhul ik met dat soort verhalen ook regelmatig de echte pijn, een beetje voor mezelf, maar vooral ook voor de mensen om me heen. Een goede grap over een vervelende situatie is beter te pruimen, dan een letterlijke beschrijving van mijn ware gevoelens op dat moment. Vooral omdat ik de ander in dat laatste geval zou opschepen met een enorm gevoel van machteloosheid. Het meeste leed dat met een grap bestreden moet worden, valt namelijk niet goed te troosten, laat staan op te lossen. Dat betreft de pech van het leven. De pech waar geen verklaring voor is, de pech die zo’n pijn doet dat je er niet te veel aan denkt, de pech waar helemaal niks aan te doen is en wat niemands schuld is, de pech van een enorm verdriet. Mijn oudste liefste vriendin vroeg mij eens wat het meeste pijn doet en ik antwoordde: “Naar je kind kijken en verdriet voelen…”
Dat hoort niet…
En dus bestrijd je die momenten regelmatig met een lach. En toegegeven: het lucht enorm op heel hard te lachen om jezelf en de malle situaties waarin je verzeild bent geraakt. En eerlijk gezegd: die situaties zijn ook vaak echt heel geestig…. En dus vertelde ik van de week schaterlachend de volgende scene aan mijn ouders:
Mijn zoon en ik hadden bedacht dat we de dag voor onze skivakantie zouden besteden aan de voorbereiding van die vakantie. We zouden met een bevriend gezin naar hetzelfde heerlijke kinderhotel als voorgaande jaren gaan, dus er was veel te “voorpretten”: lekker naar de bibliotheek boeken halen, beetje skispullen bij elkaar zoeken omdat dat zoveel zin in skiën geeft. Leuke spelletjes uitzoeken en lekkere broodjes en snacks voor in de auto.
’s Ochtends gaf ons vlindertje echter over en mocht vanwege daar heersende virussen dan niet naar haar dagopvang. Zij moest dus mee. Prima, dachten wij. Ze was niet ziek, het was een oprisping geweest bleek al snel, en dus togen wij al snel met z’n drieën op stap. Ons vlindertje had hier echter andere gedachten over.
Bij binnenkomst in de bibliotheek herinnerde zij zich dat ze hier al eens een tijdje had moeten wachten. En daar had ze geen zin in. Ze zette het dus op een krijsen. En niet gewoon krijsen, nee echt oorverdovend brullen wat met geen aanpak te stoppen bleek. Mijn zoon was dus gedwongen binnen vijf minuten zijn bibliotheekboeken uit te zoeken. Iets wat hij zonder morren razendsnel deed, want zoals hij zelf zei “ach mam, ik ben het wel gewend van haar.” (daar komt die onverdraaglijke pijn om de hoek….)
Even dacht ik nog dat er toch wat aan de hand was, maar op het moment dat ik de bibliotheek verliet met haar in mijn armen (ze had zich inmiddels van razernij op de grond gegooid), stopte het huilen subiet en straalde ze…..
Bij de HEMA hetzelfde ritueel. Het op de grond gooien werd aangevuld met stampvoetend, nee-wapperend met haar handjes, achter me aan hollen….
Behoorlijk uitgeput, alleen al van de herrie, besloten we onze laatste bestemming, de drogist, maar aan te doen in het poep-chique winkelcentrum bij ons in de buurt. Daar kun je makkelijk parkeren en hebben ze alles. Dat is immers een winkelcentrum waar de gemiddelde leeftijd zestig is, het gemiddelde inkomen minstens drie keer modaal en iedereen heel goed weet ´hoe het heurt´. Normaal mijd ik dit centrum precies vanwege deze eigenschappen, maar nu leek het de snelste route naar huis.
In een lichte staat van verwildering na de scenes in bibliotheek en HEMA, en met de nodige snotvlekken op mijn jas, arriveerden we bij de drogist.
En ja hoor, daar ging ze weer….. Ook zij raakte wat verwilderd en ik steeds geïrriteerder… een combinatie die toen we bij de shampoo stonden dodelijk bleek. Totaal over de zeik omdat mama niet luisterde, niet deed wat zij wilde, stortte ons vlindertje zich als een stervende zwaan in het rek met shampoos. En niet gewoon een stervende zwaan, nee met wijde armen in een soort vrije val recht vooruit het rek in… Van onder tot boven, alle rijen shampoo totaal door elkaar, de helft op de grond, mijn zoon die tegen me riep “doe jij haar maar mam, ik doe de shampoo wel…” en een heel elftal keurige dames die mij vol afgrijzen aankeken over zoveel onopgevoed gedrag…..
Gelukkig had ik mijn schaamte een paar jaar geleden achtergelaten op die Zweedse camping….
© Leontien Sauerwein