Een paar weken geleden kreeg mijn zoon nieuwe buisjes in zijn oren. Wij zijn thuis dan geneigd te denken: een operatie van niks, die hebben we al vaker gehad. En gaan het vervolgens een beetje bagatelliseren. Dus vergat ik bijna school in te lichten dat hij er een dagje niet was, en was ik in het ziekenhuis (op één ander na) de enige ouder die alleen kwam. De meeste ouders komen toch samen, ook al is het een beetje een operatie van niks…
Normaal slaap je in met een kapje, maar mijn zoon vindt die zo ontzettend stinken dat hij liever een prik krijgt. Een beslissing waarmee hij altijd groot respect afdwingt bij de anesthesie; dat maken ze toch niet vaak mee, een kind dat vrijwillig om een prik vraagt. Ook verder is het een dapper mannetje; vrolijk babbelend met de verpleegsters ondergaat hij het allemaal heel optimistisch.
Monter stapten we dus ook deze ochtend het ziekenhuis binnen. De procedure was ons bekend, we waren goed voorbereid, niks aan de hand. Mijn zoon vroeg nog of we na afloop naar VU Kinderstad mochten, een geweldige plek voor kinderen die in het ziekenhuis liggen en waar ze even kunnen vergeten dat ze ziek zijn. Dat vond ik onzin, VU Kinderstad is voor echt zieke kinderen en dit was een operatie van niks…
Tijdens de operatie, toen ik zat te wachten, daalde echter langzaam het besef bij mij binnen. Dit was weliswaar niet zo’n grote operatie, maar het is toch een operatie en hij moest onder narcose. En het was al de 8e keer dat hij onder narcose ging, hadden we die ochtend uitgerekend.
Onwillekeurig dwaalden mijn gedachten af naar die keer dat hij een grote operatie had ondergaan en het op de uitslaapkamer bijna misging. Een ijverige verpleegster had hem, terwijl hij nog diep in slaap was, alvast morfine als pijnstiller gegeven. Dat was een beetje te vroeg; hij stopte met ademen. Ik stond naast hem en ineens begonnen alle alarmen te rinkelen. Omdat onze dochter in die tijd een zuurstofmonitor thuis had, realiseerde ik me heel goed wat er gebeurde toen ik de zuurstofwaarden op de monitor tot 70 zag zakken….
Het machteloze gevoel dat ik alleen maar kon hopen dat de artsen – die ineens van alle kanten kwamen aanrennen – hun werk goed zouden doen… dat gevoel vergeet ik nooit. Maar een ander beeld is nog scherper: diezelfde artsen stonden tussen mij en mijn kind in terwijl mijn kind in gevaar was. Dat trok ik niet en dus heb ik over hun grote lijven heen geroepen “je kan het jongen, je kan het!”. Ik koester de gedachte dat het heeft geholpen, want kort daarna begon hij weer te ademen… De artsen complimenteerden me na afloop met de rust die ik behouden had. Dat deed niet iedereen me na…
Terwijl ik terugdacht aan die dag, en de nacht op de IC daarna, werd ik alweer opgehaald; ze waren klaar, de buizen zaten erin. Alsof de duivel ermee speelde stond daar dezelfde verpleegster van de morfine naast het bed van mijn zoon. Ik nam haar niks kwalijk, dus groette haar vrolijk. Maar toen ik aanhaalde dat we elkaar eerder hadden gezien zei ze “ja, je wil niet dat ze pijn hebben he, dus dan geef je morfine…”….
Ik weet dat er een stevig gesprek met haar is gevoerd, maar of de boodschap is aangekomen….
Mijn zoon vertelde een paar dagen later in de klas over zijn ervaringen. Hij vertelde over de operatie, dat hij al 8 keer onder narcose was geweest en dat het ongeveer de 65e keer was geweest dat hij naar het ziekenhuis had gemoeten (inclusief controles, zoals hij er zelf steeds aan toevoegt). En dat hij een keer gestopt was met ademen. Een van zijn klasgenootjes vroeg die middag met ontroerende eerlijkheid of ik gehuild had toen hij stopte met ademen. Ik antwoordde dat ik dat toen niet had gedaan, maar wel had geroepen.
En toen dacht ik: we zijn ook gek hier thuis. Buizen zijn niet een operatie van niks, al helemaal niet als het al de 65e keer is dat je naar het ziekenhuis moet. Juist omdat het de 65e keer, is het niet niks. Ik ben heel blij dat mijn zoon zo monter en opgewekt het leven en dus ook zijn operaties tegemoet gaat. Die eigenschap gaat hem alleen maar helpen in het leven. Maar we mogen er wel wat langer bij stilstaan..
En dus gaan we de volgende keer wél naar VU Kinderstad!
Al zou ik het nog beter vinden als het daar gewoon niet meer van kwam…
© Leontien Sauerwein