Van de week hoorde ik op de radio iemand vertellen dat hij op een verdrietig moment in zijn leven het gevoel had gehad alsof de tijd stilstond, alsof de rest van de wereld verder leefde, maar hij niet. Ik werd in één keer teruggeworpen naar de eerste maanden van het leven van ons vlindertje. Al in de eerste dagen viel ons op dat ze zo langzaam dronk. Na tien dagen werd ze ondervoed opgenomen en voor we het wisten hadden we niet meer een lief klein poppetje, maar een dappere dochter die doodziek was van een simpel verkoudheidsvirus, alleen via een neussonde kon eten en zodanige ademhalingsmoeilijkheden had dat zij vierentwintig uur per dag gemonitord moest worden.
Toen stond voor mij, voor ons, de tijd inderdaad stil. Niet alleen omdat een ziekenhuisleven een heel raar fenomeen is (een 24/uurs economie waar je ritme gedicteerd wordt door de achturige shifts van de verpleging en de rondes van de artsen), maar ook omdat ons leven ineens heel erg ver afstond van het leven van zelfs mijn dierbaren.
Er gaapte in de maanden daarna voor mijn gevoel een diepe kloof tussen ons en de rest van de wereld. Het was alsof ik door het raam naar buiten keek en daar het leven verder zag gaan, terwijl ik binnen zat (dat ik letterlijk binnen zat, omdat ons vlindertje niet nog een keer verkouden mocht worden en het langste griepseizoen ooit net dat jaar plaatsvond, maakte het niet makkelijker). Het is een normaal gevoel: het verlies, de zorg die je dan treft, veroorzaakt gevoelens van stilstand, afstand, vervreemding.
Men zegt dat tijd alle wonden heelt, maar daarmee wordt voorbijgegaan aan het gegeven dat verlies of verdriet niet een wond is die geheeld en daarmee weggepoetst moet worden. Toch helpt de tijd natuurlijk wel. In ons geval in de eerste plaats dankzij ons vlindertje zelf die zich alsmaar verder ontwikkelt. Maar de tijd liet ons ook wennen aan de nieuwe situatie. Nu vijf jaar later, heb ik dat gevoel van totale vervreemding niet meer.
Toch is het niet helemaal weg. Want ons leven verschilt op een paar belangrijke punten nog steeds wezenlijk van dat van onze dierbaren. Met als belangrijkste verschil misschien wel de onvoorspelbaarheid van het dagelijks leven. Als ons vlindertje de situatie niet overziet kan ze compleet overstuur raken, door mijn vader eufemistisch een “meltdown” genoemd. Zowel de meltdown’s als het onvoorspelbare daarvan, vereisen flinke improvisatie in een verder strakke planning. Een spagaat die bij tijd en wijle doodvermoeiend is.
En dus leven wij nog altijd een beetje in twee werelden. Het grote verschil met die eerste maanden is echter dat ik nu naar eigen believen schakel tussen die werelden.
En dus zijn er momenten dat ik handel conform de regels van de gewone wereld, waarin schande wordt gesproken van ouders die hun kinderen tijdens het eten een filmpje laten kijken.
Maar als ik alleen met mijn kinderen ben… en mijn dochter is moe en jammerig… dan schakel ik moeiteloos over naar die andere wereld….
Dan zetten we lekker Nijntje de musical op… zodat ons vlindertje neuriënd haar bord kan leegeten en mijn zoon en ik ongestoord de dag kunnen doornemen.
En gek genoeg geven die twee werelden dan ineens niet meer een vervreemdend gevoel, maar juist een intens gevoel van vrijheid.…
© Leontien Sauerwein