Ons vlindertje speelt niet zelf. Dat wil zeggen minimaal. Spelen is essentieel voor je ontwikkeling. Kinderen oefenen de echte wereld met spelen. Hoe klein ook, kinderen spelen. Maar ons vlindertje niet, bijna niet. Zij moet echt bij de hand genomen en is dan ook nog tussendoor heel vaak haar aandacht kwijt. Ik doe haar nu tekort, er is echt vooruitgang te zien, maar het zijn muizenstapjes. En als het haar zelf niet zo zou frustreren, zou ik er minder mee bezig zijn. Maar, ze wil zo graag, letterlijk iedere minuut staat ze naast je: “Gaan we spelen?”
Dus stond ik voor de taak te bedenken hoe we de middagen na school leuker konden maken. Leuker voor haar, en om eerlijk te zijn ook leuker voor mij. Ik ben niet zo’n speelmoeder. Er zijn moeders die op een woensdagmiddag bij het ophalen vrolijk zeggen: ik denk dat ik maar eens een taart ga bakken met de kinderen… Lang heb ik me schuldig gevoeld dat ik zo niet ben, maar het is desondanks helemaal goed gekomen met mijn zoon. En het grote voordeel is dat hij zichzelf echt goed kan vermaken, want van mij moest hij het meestal niet echt hebben.
Ons vlindertje kan ik die aanpak echter niet aan doen. Zij is simpelweg niet in staat zichzelf te vermaken. Bij haar moet ik dus echt aan de bak. Dat leidde aanvankelijk tot een nieuw schuldgevoel, want heel veel van die kindermiddagdingen vind ik eigenlijk niet zo leuk om te doen. Tot iemand tegen me zei: pas als je goed voor jezelf zorgt, kun je goed voor een ander zorgen. Hoe waar!
Ik moest dus iets bedenken wat zij én ik leuk vinden. Het lastige bij een ernstig verstandelijk beperkt kind is echter dat het gewone niet helpt. Wanneer je met een kind speelt, volg je automatisch een bepaald patroon: je kind pakt een pop en jij beweegt mee naar het poppenwagentje om het gewone leven na te spelen. Maar ons vlindertje zet de pop weliswaar liefdevol in het poppenwagentje, maar duwt het wagentje vervolgens schaterend met een rotgang tegen de muur…
(u kunt hier natuurlijk een zorgwekkend voorbeeld van de ouders in zien, maar ik zweer u…).
Het gewone leven naspelen werkt niet als de hersenen van je kind het gewone leven helemaal niet zo verwerken als wij doen. Zij wil vooral sensorische prikkels: geluid (liedjes, liefst hard), bewegen (liefst wild), voelen, kijken (naar jezelf in de spiegel).
En dus hebben we van de week gedanst op de dierenliedjes Kriebel Kriebel Snorrebaard (dank schoonzus!), waarvan vooral de zelf bedachte Olifantendans nog de hele week is teruggekomen. En we hebben een hut gebouwd, waar we dus geen tafeltje met een kopje thee in zette. Maar wel een paar kussens met een spiegel ervoor en relaxmuziek op de achtergrond. Helemaal Zen lagen moeder en dochter in die hut.
Ik heb alleen iets minder lang in de spiegel gekke bekken naar mezelf getrokken…
Daarvoor heb ik echt teveel rimpels en grijze haren …
(c) Leontien Sauerwein