Er zou een uitje komen. Of iemand kon rijden? Ja natuurlijk! Ik! Als je kind ’s ochtends om half acht met de bus naar school vertrekt en om kwart voor vier ’s middags weer thuis wordt gebracht, is het contact met school beperkt. Slimme schoolapps lossen dat probleem grotendeels op, maar toch blijft het op afstand. De kans een keer mee te gaan op schoolreisje greep ik dus met beide handen aan.
We gingen naar een boerderij, een echte melkveehouder. Het werd een bijzondere ochtend. We werden ontzettend hartelijk ontvangen door de boer, zwager van een van ons vlindertjes juffen. De boer had de moeite genomen het woord “boer” in gebarentaal te leren. Er waren hooibalen waarop we mochten zitten en we hebben het hele bedrijf gezien, compleet met lammetjes en kalfjes. De kinderen genoten. En wij als begeleiders ook.
Toen ik thuiskwam merkte ik hoe moe ik ook was. Ik had nog wat werk te doen die middag, maar ben met de hond gaan wandelen. Waarom was ik nou zo moe? Wat maakte me nu zo gevoelig, terwijl we zo’n fijne ochtend hadden gehad? Ik voelde me er bijna ongemakkelijk onder: kon ik niet gewoon genieten?
Tijdens de wandeling bedacht ik me dat het de kwetsbaarheid van ons vlindertje en haar klasgenootjes was. Deze kinderen zijn niet opgewassen tegen de eisen van onze maatschappij, ze hebben steun en bescherming nodig. En precies dat grijpt me elke keer weer aan. Want het gaat zo in tegen mijn idee over opvoeding: dat het mijn taak is mijn kinderen toe te rusten met alles wat zij nodig hebben om als volwassen mensen het zelf te kunnen redden. En precies dat kan ik bij mijn dochter niet. Ik kan haar niet toerusten tot zelfredzaamheid. Zij heeft altijd steun en bescherming nodig, ook als ik er niet meer ben. En daar zit hem de pijn.
Natuurlijk hebben we allang de voogdij goed geregeld, maar de verantwoordelijkheid die wij ouders voor ons kind voelen is onvervangbaar. Geen ander zal die zo voelen. Dus is er altijd de angst voor de toekomst. Wat als wij er niet meer zijn? Juist die kwetsbaarheid grijpt me elke keer weer aan.
Misschien wel juist als we naar een paar pasgeboren lammetjes staan te kijken.
© Leontien Sauerwein