Nog één week. Dan is het vakantie. Ik ben eraan toe. Ik ben moe. Moe van een goed verlopen jaar. Goed verlopen, maar daarmee is mijn leven nog geen rustig bezit, zoals één van mijn zwagers een keer geestig verwoordde. Dus kijk ik uit naar vakantie.
Dat uitkijken is niet alle zorgenouders gegeven. Het verstoren van de structuur is voor de meeste zorgenkinderen reden om behoorlijk van de rails te raken. Ook voor ons vlindertje geldt dat. Maar wij hebben de ongelooflijke mazzel dat we haar – onder weliswaar hele duidelijke voorwaarden (hele vakantie samen, dagprogramma met vaste rituelen, meer natuur dan stad) – wel uit haar omgeving kunnen halen. En dus gaan we.
Het vereist een flinke voorbereiding: het programma is helemaal uitgedacht, avonden lang zal ik op internet plaatjes van de uitstapjes in een bestand kopiëren, printen, plastificeren en uitknippen, zodat we een mobiel communicatiebord mee kunnen nemen. Lang zal ik moeten besteden aan het inpakken van de tas om de juiste kalmerende speeltjes mee te nemen. En dan moet de rest nog worden ingepakt…
Waarom doe ik dit?
Wanneer je een zorgenkind krijgt verlies je een heleboel dromen. Je moet je helemaal opnieuw verhouden tot je hoop en plannen voor de toekomst. Ik bleek niet zo heel veel dromen te hebben, maar één droom wel. Ik heb altijd gedacht: “Als ik kinderen krijg ga ik ze de wereld laten zien, zoals mijn vader mij de wereld heeft laten zien.” Tachtig procent van die droom heb ik al los moeten laten, want backpacken door Zuid Amerika en Afrika (zoals mijn broer en ik met mijn vader deden) is geen goed idee met ons vlindertje.
Maar ik kan ze wel andere overzeese gebieden laten zien. En dus gaan we. Goed voorbereid, maar we gaan. Want die droom weiger ik op te geven.
Of de droom in het echt ook zo mooi wordt, hoort u na de zomer…
© Leontien Sauerwein
Geniet van elk momentje,groot of klein! Wens jullie samen een mooie reis…zegen en goeds!
LikeLike