De onrust is terug. Na een flink aantal weken relatieve rust, is sinds vorig weekend de onrust terug. Onrust betekent paniekerig gedrag, geluiden waar je gevoelig voor wordt en een helemaal leeggezogen gevoel. Ik weet dat mijn dochter er niks aan kan doen, ik kan ongeveer raden waar het vandaan komt en ik ben de enige die haar nog een beetje rustig kan krijgen. Maar het kan de hele dag domineren en het maakt dat ik gisterochtend om 8.45 uur al dacht “wanneer is deze dag voorbij?”
De impact van gedrag is niet altijd goed uit te leggen aan anderen. Veel ouders van zorgenkinderen worstelen daarmee: hoe leg je uit dat telkens naast je komen zitten, voortdurend aandacht nodig hebben, bepaalde geluiden, gedrag wat zo van een afstandje niet zo erg lijkt, je helemaal leeg kan zuigen?
Wanneer mensen met elkaar praten relateren ze het verhaal van de ander vaak aan hun eigen ervaringen om de ander te kunnen begrijpen. In veel situaties een goede strategie. Maar een zorgenkind dat voortdurend behoefte heeft aan aandacht is niet zo goed te vergelijken. Het gedrag van mijn dochter is een heel andere ervaring dan de ervaringen die ik met mijn normaal ontwikkelende zoon had. Een ervaring die ik niet kan vergelijken.
Haar voortdurende behoefte aan aandacht is niet minder geworden in de loop der jaren. Haar onrustige gedrag is geen fase waar ik doorheen moet, maar doet mij afvragen of dit haar hele leven zo blijft. Haar gedrag confronteert mij met haar beperkingen en de angst dat ze ongelukkig zal zijn als ik er niet meer ben, omdat er dan misschien niemand meer is die haar rustig krijgt. Haar onrustige gedrag gaat onder mijn huid zitten.
En misschien is dat wel wat ouders van zorgenkinderen zou helpen: geen vergelijkingen, maar doorvragen wat het werkelijk betekent, dat onrustige gedrag.
Ik denk eigenlijk alle ouders wel.
© Leontien Sauerwein