“Lieverd. De school is dicht. Je hebt nu vakantie Morgen ga je…”
Ik leg mijn dochter voor de tweede keer deze week uit dat haar vaste structuur wordt omgegooid. Eerst was de school nog een paar daagjes open, nu is de school dicht. Ze maakt de gebruikelijke beweging met haar hoofd, een soort draai met hoofd en ogen, waarmee ze in één beweging de chaos die nu in haar hoofd ontstaat laat zien. “Morgen?” Het dwangmatig vragen naar morgen begint.
Wat me zo raakt aan die hoofdbeweging en de vraag naar morgen is niet de lockdown zelf (die snap ik wel, hier geen politiek verhaal over alles wat beter had gekund, ook al had er veel beter gekund, ik ben vooral blij dat ik niet in die schoenen sta), maar iets anders.
Heel lang ontging ons meisje veel. Ze leefde in haar eigen bubbel. Maar de laatste jaren ontwikkelt ze zich heel langzaam naar een kind dat zich iets meer bewust is van haar omgeving. Haar immens lage verstandelijke niveau, autisme en nog een paar andere diagnoses belemmeren haar tegelijkertijd om chocola van die omgeving te maken. En dus loopt ze rond in een wereld die voor haar nauwelijks te bevatten is. Een wereld die ze probeert te begrijpen door dwangmatig te vragen wat zij morgen gaat doen, terwijl het antwoord haar geen rust brengt. In de vaste structuur van school doet ze dat al. In de veel ingewikkelder, want lossere structuur van een vakantie gaat dat in de versnelling: honderd miljoen keer: “morgen?? Morgen??? Wat ga ik morgen doen???? Wat ga jij morgen doen?? Wat gaat papa morgen doen?? Broer??? Oma??? Opa???? De Kerstman?????!!”
Jarenlang eindigden mijn man en ik een gesprek over onze dochter met de woorden: “Gelukkig heeft zij geen last van haar beperkingen. Wij vinden haar beperkingen moeilijk, maar zij heeft nergens last van.”
Dat is niet meer zo.
Soms maakt ontwikkelen je alleen maar kwetsbaarder.
© Leontien Sauerwein