“Dag dochter, hoe gaat het?”
Ik heb mijn vader aan de lijn. Ik loop in het park met de hond en zoals wel vaker bel ik om even bij te praten. Ik wil hem vertellen over de week: dat we bijna elke dag een overleg hadden over ons vlindertje. Met grote vragen: of we een operatie moeten gaan doen ter verbetering van haar spraak, welke deskundigen we op school moeten inschakelen voor haar voortdurende onrust en of het beeld dat de juf schetst niet toch een vorm van epilepsie is?
Mijn eigen antwoord op mijn vaders vraag verbaast me: “Prima!…” is het eerste wat ik zeg.
Hoe kan het dat ik niet neerslachtig of moedeloos ben? Terwijl alle problemen een zweem van onoplosbaarheid in zich hebben, voel ik me prima. Hoe komt het dat ik me niet helemaal uit het veld geslagen voel?
Ik denk ten eerste omdat we iets aan het doen zijn: we bedenken een plan, er is beweging, en beweging geeft een gevoel van perspectief. Er is hoop op verbetering.
Maar dat is het niet alleen.
Wat ook helpt is de betrokkenheid die we ontmoeten. De manier waarop school met ons meedenkt, de helderheid die het ziekenhuis schept over de voorwaarden, de deskundige die meteen terugkoppelt. Alle professionals zijn betrokken, open en constructief.
En toch is het ook dat niet alleen.
Als ik erover nadenk realiseer ik me dat het iets anders is. Deze week sprak ik met professionals die niet vanuit de eigen expertise een protocol aflopen, maar met een open blik deze hele kwetsbare mens bekijken: wie is dit kwetsbare meisje en wat heeft zij nodig in haar ingewikkelde leven?
En als professionals met zo’n blik naar mijn dochter kijken, hoef ik mijn vlindertje niet meer als een leeuwin te beschermen.
Dáárom voel ik me prima: zij is gezien.
© Leontien Sauerwein
hoe bijzonder is het om gezien te worden…echt gezien!
mooi hoe je het beschrijft Leontien
LikeLike